HOME | Hoe het allemaal begon |
Ik ga u vertellen hoe ik met de getuigen in aanraking ben gekomen.. Ik was een getrouwde vrouw van 31 jaar met twee zoons van 3 en 7 jaar. De toestanden in de wereld waren niet al te best en ik vroeg mij af waarom God al deze dingen toestond. Oorlogen, honger, nou ja u weet wel wat ik bedoel. Het geijkte. Op een ochtend kwamen twee mannen bij mij aan de deur met de boodschap dat er een paradijs op aarde gaat komen. Nu heb ik altijd in de bijbel geloofd als het Woord van God en zij vertelden mij dat zij dit aan de hand van de Bijbel konden bewijzen. Ik liet ze binnen en wij hadden een fijn gesprek en ik besloot toen een bijbelstudie te nemen. Na verloop van tijd begon ik de boodschap te geloven. Ik besloot de vergaderingen te bezoeken. Wat daar besproken werd vond ik heel interessant, het ging voornamelijk over de bijbel en het duurde niet lang of ik ging ook het werk waar Jehovah's Getuigen zo om bekend zijn namelijk het van huis tot huis werk doen. Een jaar later werd ik (in 1968) gedoopt. Ik was er van overtuigd dat Jehovah God deze Organisatie steunde. De pionier die mij de bijbelstudie gaf, liet mij zien dat ik de belangen van Gods Koninkrijk de eerste plaats in mijn leven moest laten innemen. Dit betekende vergadering bezoek, velddienst etc. Er kwamen toen al gauw moeilijkheden in mijn leven, want mijn man was het er niet mee eens. Wat was het gevolg voor mij? Enorme tegenstand van mijn man. Hij spande van alles tegen mij aan. De Raad van Kinderbescherming, (bloedkwestie) de voogdijraad. Moest bedelen om huishoudgeld "ga maar bij de club vreten". Hij vernielde huisraad, gooide kolen uit de kachel door de woning. Gekookte rijst en pasta en ander soort eten werd door het huis gegooid. Omdat ik mij niet verzette werd hij steeds agressiever. Je man gehoorzamen was de kreet, want hoe weet gij vrouw of je man niet door jouw goede gedrag ook de waarheid leert kennen. Mijn leven werd ondraaglijk en als ik dat besprak met de ouderlingen, werd het leven van Job besproken, zij gaven mij de raad te volharden Spreuken 27:11 voor velen een bekende tekst. Ik praat nu wel over dertig jaar geleden, toen was alles veel radicaler. De laatste twintig jaar is de lectuur soepeler geworden ten aanzien van verdeelde huisgezinnen. Hulp van de ouderlingen had ik wel, kreeg af en toe wat geld. Hij kwam soms ruzie maken in de koninkrijkszaal. Zij probeerden met mijn man te spreken, maar kregen geen kans. Ik vroeg toestemming om te gaan scheiden, maar kreeg die niet, want er was immers geen overspel in het spel. Nu wordt daar ook anders over gedacht. Al deze toestanden hebben ruim vier jaar geduurd. Toen moest ik vluchten, want hij sloeg mij en de kinderen. Ik heb met de kinderen een half jaar bij mijn moeder ingewoond. Daarna kreeg ik een grote woning. Ik moet zeggen, dat de liefde van de broeders en zusters hart verwarmend was, want ik had totaal niets meer. Mijn bezittingen bestonden uit een naaimachine, koelkast, een centrifuge, wat boeken en kleding. Meubelen, bedden alles stroomde toe en na een maand was mijn huis compleet ingericht, waar ik tien fijne jaren heb gehad met de kinderen. Ik stond volop in de gemeente en had overal een aandeel aan. Van die 32 jaar als getuige was dit de fijnste periode in mijn leven. |